Planten die zelfs beginners niet dood krijgen
- Geplaatst op
- Door Fleur
Na een tijdje het stempel ‘oubollig’ gedragen te hebben, zijn binnenplanten weer helemaal terug van weggeweest. En ik moet zeggen: dat bevalt mij prima! Eigenlijk miste mijn interieur gewoon die finishing touch in de tijd dat groen in huis nog uit den boze was: het lijkt wel alsof dat stukje groen hier en daar mijn hele huis opfleurt. Lang leve de kamerplant, dus!
Dat laatste is alleen nog wel een dingetje. Ik was blijkbaar iets te ambitieus toen ik mijn eerste groene vrienden in huis haalde: binnen een paar weken waren ze gedegradeerd tot de composthoop. Verdroogd, beschimmeld, of gewoon op mysterieuze wijze doodgegaan. Maar opgeven was geen optie. En nu prijkt er dus een heel aantal happy plants op mijn tafel, in mijn vensterbanken, ja zelfs in mijn badkamer! Uiteraard resulterend in een uitermate gezond leefklimaat voor mijzelf: de lucht in mijn huis wordt immers continu gezuiverd. Fijn idee is dat.
Het is gewoon een kwestie van de juiste planten kiezen. Om je hierbij te helpen zet ik vandaag eens de 5 makkelijkste planten op een rij. Succes verzekerd!
1. De yucca (of palmlelie)
De yucca is ideaal als je iets van die vakantie met die palmbomen vast wilt houden. Qua vorm is het een minipalmboom (vandaar zijn bijnaam ‘palmlelie’): de puntige bladeren staan op één of meerdere stammetjes. Pas de pot waarin je hem zet aan aan je interieur en deze yucca wordt jouw held! Om hem mooi in leven te houden zet je hem op een lichte plaats (maar niet in de volle zon). Hij komt oorspronkelijk uit de woestijn, dus heeft weinig water nodig.
2. De sanseveria (of vrouwentong)
Dit is één van de zeldzame planten die ik wél al vanaf het begin van mijn plantentijdperk heb en die er ook nog steeds mooi uitziet. Eigenlijk is dit al genoeg aanbeveling voor deze stoere groene. Het komt zeker niet door mijn goede zorgen dat hij nog leeft: ik heb hem zelfs een keer zo laten verdrogen dat de bladen hard en knisperig waren geworden. Terwijl ik dacht dat ook deze plant richting composthoop moest, is hij na een beetje water te hebben gekregen weer helemaal opgefleurd. Sinds kort groeien er zelfs stekken bij! Ik heb weleens horen zeggen dat je deze plant alleen dood krijgt als je hem te veel water geeft, en ik begin het te geloven. Dit is dus dé ideale plant voor groenbarbaren of beginnende plantenfans. Naast de bekende vrouwentong met groene, plattige puntbladeren met gele rand is er nog een heel scala aan soorten die allemaal pas doodgaan als je ze te goed verzorgt. Ook deze plant zet je op een lichte, maar niet te zonnige plaats. Hoe meer zonlicht, hoe lichter de bladeren worden.
3. De zamioculcas
De zamioculcas heeft hele mooie, glimmend groene blaadjes die dicht op elkaar staan. Doordat hij zo mooi is, denk je in eerste instantie dat dit een ‘moeilijke’ plant is. Toch verdient hij zijn plaats in deze top 5: ook de zamioculcas kan ongeveer alles aan. In Oost-Afrika, waar hij vandaan komt, was hij namelijk ook wel iets gewend. De glans behoud je door de bladeren af en toe af te nemen of door hem even in de motregen te zetten. Je potmaat bepaalt of je plant groot wordt of klein blijft. Je zet hem op een lichte plaats zonder direct zonlicht.
4. De cactus
Van de cactus weet iedereen wel dat deze simpel te houden is. Het plantenvirus had mij als kind ook al een keer te pakken en ik weet nog dat mijn moeder mij toen, zeer verstandig, cactussen gaf om te verzorgen. Ik ging er altijd vanuit dat ze uit de Sahara komen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Cactussen groeien voornamelijk in Noord- en Zuid-Amerika, in droge omstandigheden. Doordat ze geen bladeren hebben, is de verdamping van water minimaal. Vandaar dat deze plantenfamilie met zo weinig water tevreden is. En je hebt keuze genoeg: ze zijn er in allerlei soorten en maten, met en zonder bloemen, met en zonder stekels. Geef ze zo eens in de 2-3 weken water (in de winter is één keer per maand genoeg) en je geniet van weer wat extra groen in je huis!
5. De beaucarnea (of olifantspoot)
Kamerplant en huisdier in één: de stam van de beaucarnea heeft erg veel weg van een olifantspoot, waarnaar hij ook is vernoemd. Ook deze plant bouwt zijn eigen waterreserve: hij slaat vocht op in de ‘poot’ waardoor hij ook droge tijden kan trotseren. Je kunt kiezen voor een baby-olifantje van 40 centimeter hoog, maar ook zijn grote broer van 180 centimeter doet het goed in je botanische woonkamer. Deze plant verdraagt wel direct zonlicht, maar houdt niet van de schaduw. Geef hem alleen water als de grond kurkdroog is.
Dus geen excuses meer, iedereen heeft groene vingers. Die van de één zijn wel wat actiever dan die van de ander, maar je ziet het: met de juiste planten is dat geen enkel probleem. In de plantengids vind je trouwens meer informatie en ook uitgebreidere verzorgingstips voor als je de slag eenmaal te pakken hebt.
Enjoy!
